Pukkelpop – Kiewit, Hasselt (15/16/17/18-08-2012)

Het was heet. Te heet om te dansen. Te heet om mijn volledige to see list af te werken. Te heet om te slapen. Te heet om vier dagen en nachten te bieren. Toch was deze Pukkelpop er één om in te lijsten. Vanwege het uitstekende programma, de sublieme organisatie (chapeau!) én haar bezoekers. Niet voor niets door de ontroerde presentator Luc Janssen in het zonnetje gezet, voorafgaand aan het afsluitende vuurwerk dat de hemel vulde. Eén van de momenten waarop veel aanwezigen even dachten aan degenen die er dit jaar niet meer bij konden zijn. Desondanks was Pukkelpop 2012 het grote feest waarop iedereen had gehoopt.

Het meest indrukwekkende Pukkelpopmoment van 2012 was de minuut stilte, zaterdag om 18.10. Precies een jaar nadat zich een natuurramp voltrok op het festivalterrein, waarbij vijf festivalgangers het leven lieten. 66.000 bezoekers, 8 PA’s, de side-shows en een handvol bands zwegen. In de verte werden de kerkklokken geluid. Dave Grohl, die op dat moment een jaar geleden met Foo Fighters onderweg was naar Kiewit, nam later op de avond ruim de tijd voor een passend eerbetoon. Met zicht op het monument aan de Kempische Steenweg en de memorial-ruimte in zijn rug.

Maar, zoals gezegd; het was feest. Het feest van de heropstanding én van de muziek. Puike muziek, waaronder de nodige verrassingen. Zo had ondergetekende nog nooit gehoord van Trash Talk (foto). Een hardcore punk ensemble uit California dat zowel qua sound als presentatie de grenzen danig oprekte. Iets wat haar collega’s van Ceremony enkele uren daarvoor jammerlijk nalieten. In hetzelfde genre, maar dan anders, stak ook Enter Shikari ver boven het maaiveld uit met haar energieke techno-variant en explosieve voordracht.

Trash Talk

In de categorie alternatieve gitaarrock gooiden oudgediende Bob Mould (die later nog zou opduiken bij Foo Fighters) en het hippe Howler de hoogste ogen. Strak en met een prettige attitude. O’ Brother voegde daar op overtuigende wijze een scheut sludge-metal en Radiohead aan toe. Django Django leverde een overtuigende set vol psychedelica en sixties-vocalen af waar The Jezabels redelijk succesvol speelden met de erfenis van zowel Fleetwood Mac als Kate Bush. Nog verder terug in de tijd ging de Jim Jones Revue, die de klok op Rock & Roll zette. De garage-variant welteverstaan maar wél met vetkuif én een zeer overtuigende performance. Willy Moon punkte zich eveneens vol vuur door de fifties en sixties heen in een korte en met samples opgeleukte set.

Fijn was het weerzien met Bloc Party en Maximo Park. Beiden niet meer zo overdonderend als een jaar of zes geleden maar nog altijd overtuigend, al legde het nieuwe werk het af tegen de krakers van weleer die de verhitte meute voor de mainstage pas écht tot beweging konden aansporen. Maar het echte danswerk vond dan ook elders plaats. Uiteraard in de met techno en dubstep gevulde Boiler Room en de voor live acts gereserveerde Dance Hall, maar ook in de fonkelnieuwe Castello, de opvolger van de vorig jaar gesneuvelde Chateau Crapule. Aldaar was het vooral erg prettig vertoeven bij Troumaca en Breton waarbij vooral de eerste met haar zomerse caribische en dubklanken perfect bij de weersomstandigheden aansloot.

The Big Pink richtte zich met haar swingende electrorock ook met succes op de danslustigen en had het geluk te mogen aantreden na Björk waardoor het makkelijk scoren was. De knotsgekke IJslandse had het namelijk in haar hoofd gehaald aan te treden met een dameskoor en een stel langdradige traag voortkabbelende songs waarmee ze de ruimte voor de mainstage in rap tempo leegspeelde. Gewaagd, eigenzinnig, knap, mooie show. Maar ook misplaatst en bijkans bezwijkend onder alle pretentie. Nee dan schuifelde ik met meer plezier naar voren bij Snoop Dogg. Ook vooral show maar wél met sexy danseressen, een knuffelbeer met een reuzenjoint, een tweetal gastrappers, Uncle June Bug met zijn zotte moves, blote tetten in het publiek… En niemand die er nog om maalde dat Snoop zijn grootste hits opvallend routineus en onbewogen afraffelde.

The Horrors

Lykke Li raffelde niets af maar bleek gewoon veel te licht voor haar prominente plek op de Mainstage. The Black Keys, Pulled Apart By Horses en Foo Fighters voldeden netjes aan alle verwachtingen. Niets mis mee maar vooral van die laatste hadden we wat meer mogen verwachten. Het was goed maar niet speciaal en dat was in het verleden wel eens anders. Maar goed, specialer als The Horrors vind je ze tegenwoordig zelden. Het voormalige gothrockshockgezelschap uit Southend On Sea husselt tegenwoordig shoegaze, wave, post-punk en krautrock door elkaar alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. De melodieën waren spannend én pakkend, de uitvoering was nagenoeg perfect en bovendien bleek er ook op het podium ruimte voor het geluidsexperiment en improvisatie. Geen voer voor de argeloze passant maar eenmaal bij de strot laten Faris Badwan en co je niet meer los totdat de voeten weer stil op de grond staan en de laatste feedback is weggegalmd. Weergaloos? Jazeker! Beste show van het festival? Ik dacht het wel. Totdat op vrijdagavond om 22.35 uur stipt vier Mancunians het podium opstapten.

Stone Roses

The Stone Roses en hun third coming, zestien jaar na de split. Op het hoogste platform getild in het Verenigd Koninkrijk en veelal onbegrepen daarbuiten. Op Pukkelop present met een pak vol klassiekers die een kwart eeuw geleden opzien baarden door de kloof tussen dance en rock te overbruggen op een manier die tot vandaag de dag navolging vindt en die, zo bleek, nog steeds actueel en onweerstaanbaar uit de PA kan knallen. Zanger Ian Brown, wiens arrogantie nogal eens wilde doorslaan in desinteresse ten koste van zijn vocale performance, bleek prima bij stem én goedgeluimd. Bassist Mani, die speciaal voor de comeback zijn tweede liefde Primal Scream verliet, rolde grijnzend en schijnbaar achteloos zijn met dance en dub doordrenkte baslijnen uit. Meesterdrummer Reni bewees ontegensprekelijk waarom hij nog altijd als één van de beste drummers van zijn tijd wordt gezien. Gitarist John Squire voorzag het geheel van zoveel kick ass rock- en blueslicks om ook degenen met twee linkervoeten bij de les te houden en zelfs nieuwe zieltjes te winnen. Waar de heren in het verleden soms liever elkaars koppen insloegen dan een overtuigende show neer te zetten leek in Kiewit alles koek en ei. Er waren groepshugs, Squire kreeg van Brown alle ruimte om uitgebreid zijn ding te doen (onder anderen resulterend in een waanzinnige uitwaaierende versie van ‘Fool’s Gold’) en Brown zelf bestookte de fans met van setlists gevouwen vliegtuigjes en jingle sticks. Met de afsluitende tandem ‘She Bangs The Drums’ en ‘I Am The Resurrection’ beleefde Pukkelpop wat mij betreft haar miraculeuze hoogtepunt. Eigenlijk een dag te vroeg maar hey, who cares? In het voorste gedeelte van de immense wei in ieder geval helemaal niemand. Dáár was het feestje.

Een dag later op hetzelfde tijdstip leken alle 66.000 aanwezigen zich samen te pakken voor de daadwerkelijke finale. Het gras voor de mainstage raakte zo vol dat laatkomers de andere kant op werden gestuurd. De wederopstanding van Pukkelpop was bijna voltooid en de sfeer uitbundig. Foo Fighters hoefde de bal maar in een leeg doel te koppen om te kunnen scoren. Pukkelpop leefde weer. Na twee edities met een zwarte rand (in 2010 kwamen Ou Est Le Swimming Pool zanger Charles Haddon en BRMC technicus Michael Been er ook al om het leven) werd er gezamenlijk een ouderwets feest gebouwd. Voor jong en oud, rockers en dansers. Zonder enige wanklank.

Op weg naar de uitgang blies Dizzee Rascal zijn Bonkers door de Marquee. Net als tijdens de laatste feilloze editie in 2009. Some people think I’m bonkers / But I just think I’m free / Man I’m just living my life / There nothing crazy about me. Later op de camping hoorden we hoe het feest in de Boiler Room, waar het festijn al op woensdagavond begon, tot in de vroege zondagochtend doordenderde.

Zoals het hoort. Zoals het moet. Pukkelpop forever!

Monument