Tussen Graham Coxon’s laatste doorkomst in Keulen, zes jaar geleden, en die van afgelopen zondag is er nogal wat gebeurd. Hij begroef de strijdbijl met zijn makkers van Blur, dat een nieuwe single uitbracht en onder anderen drie keer triomfeerde in Hyde Park én op Glastonbury. Desondanks staat El Coxo, koud bijgekomen van het olympische slotconcert voor 80.000 fans, weer gewoon voor amper 300 bezoekers op het krappe podium in de Luxemburger Strasse. En dat is overduidelijk hetgeen hij het liefst doet. Aftikken en kont schoppen. “Do you remember the nineties? What a crap that was…”
De kern van Coxon’s band (Owen Thomas – gitaar, Toby Macfarlaine – bas, Stephen Gilchrist – drums) is al jaren ongewijzigd en dat is te merken. Super op elkaar ingespeeld, ongedwongen en los uit de pols. Omdat het vizier op het meest recente album ‘A+E’ van indie- en punkrock verschoof richting elektro en kraut zijn de dames Jen Macro en Lucy Parnell (beiden gitaar, toetsen, zang en percussie) toegevoegd, waarmee het aantal gitaristen tijdens de meeste nummers op drie komt. En dat verklaart dan meteen de soms oorverdovende bak noise die de zaal in knalt. Waar Blur onlangs nog kritiek oogstte vanwege het bescheiden volume in Hyde Park zorgt haar gitarist solo in ieder geval voor een van de meest luidruchtige shows van dit kalenderjaar.
Verder is het business as usual. Geen grote gebaren maar veel gemompel en geouwehoer met de fans op de voorste rijen en een verontschuldiging voor zijn schuchtere presentatie: “I’m not a frontman.” Klopt. Maar wel een meesterlijke en inventieve gitarist met het muzikale hart op de juiste plaats en voldoende puike songs om twee uur lang moeiteloos te vullen én te boeien. De nadruk ligt op de stevigste tracks van de succesalbums ‘Happiness In Magazines’ en ‘Love Travels At Illegal Speeds’ met daartussendoor voldoende ruimte voor een aantal toptracks van ‘A+E’. Maar er is ook plek voor een cover van The Nerves (‘When You Find Out’) en een hilarische gëimproviseerde versie van Bob Hund’s ‘Min Trampolin’. Volledig in het *ahum* Zweeds gezongen en met nóg meer pret op de bühne naarmate naarmate het verder ontspoort.
Tussen alle gebeuk en geouwehoer door zijn het echter El Coxo’s vingers die de grootste stempel op de avond drukken. De “Rubber Soul version” van ‘Sorrow’s Army’ is daar misschien wel het beste voorbeeld van. Inventief, technisch hoogstaand en lekker rauw. Als alles op zijn plaats valt is het nauwelijks te geloven dat een artiest van dit kaliber nog met een dikke laag zweet op het voorhoofd in een broeierig punkhol als dit rondhangt. Waarschijnlijk omdat tegenover elke ‘Sorrow’s Army’ ook een ‘Min Trampolin’ staat waardoor Graham Coxon, zijn mondiale successen met Blur ten spijt, tot in lengte der dagen veroordeeld lijkt tot de donkere clubs van, Friedrichshain en Köln-Süd. Meer hoeft het niet te zijn om af te tikken en kont te schoppen en Graham Coxon weet dat als geen ander. Heerser!