Adam Ant – ECI Cultuurfabriek, Roermond (8-12-2012)

De naam Stuart Leslie Goddard zal weinig bellen doen rinkelen. De naam Adam Ant des te meer. Dat mag ook wel met een indrukwekkende discografie als de zijne en een prijzenkast vol eremetaal. Aanvankelijk als Adam And The Ants, later als solo-artiest maar altijd met ijzersterke songs en een uniek eigen geluid.

Adam Ant

Adam Ant ontworstelde zich aan de punk-scene dankzij een unieke mix van post-punk, glamrock en Burundi-beats met een extravagante presentatie die prima in het plaatje paste van de New Romantics trend in het begin van de jaren ‘80. Niet toevallig zijn commercieel meest succesvolle periode. Na het succes kwam echter het verval. Ant, die al vanaf zijn 21ste lijdt aan een bipolaire stoornis, belandde meermaals in een pychiatrisch ziekenhuis en stond artistiek gezien jaren droog. Totdat hij ineens weer opdook met een nieuwe band: The Good, The Mad & The Lovely Posse. Inclusief de vertrouwde dubbele drum-bezetting en het voornemen tot een nieuw album. Redenen genoeg om naar Roermond te reizen en te zien wat er anno 2012 nog over is van de wereldster van weleer.

Plaats van handeling is de fonkelnieuwe ECI-cultuurfabriek. Van buiten ruig en industrieel, van binnen nogal posh. En echt welkom voelen we ons niet. Niet alleen vanwege het bord “geen toegang” bij de entree maar vooral omdat elke nietsvermoedende mannelijke bezoeker na het ledigen van zakken en tassen grondig wordt gefouilleerd. Een situatie die ik in dertig jaar clubconcertbezoek in binnen- en buitenland nog nooit eerder heb ervaren. Portemonnees worden geopend en zelfs het doosje met mijn oordopjes wordt gecheckt op de aanwezigheid van… ja waarvan eigenlijk? Vervolgens krijgen we een polsbandje waarmee we bevoegd zijn om bier te drinken maar niet voordat we in een wachtrij hebben gestaan om blauwe muntjes uit een automaat te trekken. Hiermee dient ook aan de garderobe te worden afgerekend maar daarvoor zijn roze muntjes nodig. De garderobemeisjes zijn niet te beroerd om een blauw muntje te wisselen voor twee roze en dus staan we een kwartier later toch in het muziekgedeelte van de cultuurfabriek. Typisch een geval van hoe het níet hoort en hopelijk geen voorbeeld voor andere steden die ineens ook zo nodig een eigen prestigieuze popzaal menen te moeten neerzetten.

Gelukkig worden we in de zaal zelf wél warm onthaald door de dames van Georgie Girl & Her Poussez Posse. Zij doen aan wat fantasieloze garagerock maar het ziet er allemaal erg smakelijk uit. Zangeres Georgina Baillie is kleindochter van Fawlty Towers’ Manuel, participant in een BBC schandaal én de spannend geklede achtergrondzangeres van de hoofdact. En dat is mooi meegenomen want stel je voor dat Adam Ant – zoals door velen voorspeld – door het ijs zakt, dan valt er in ieder geval visueel nog iets te genieten.

(c) Marco Kalnenek

Maar Ant zakt niet door het ijs. Integendeel. Vanaf de eerste tonen is duidelijk dat hij uitstekend bij stem is en een gretige strakke band om zich heen heeft verzameld die er zin in heeft en wil knallen. En daartoe is gelegenheid genoeg. Er wordt namelijk vooral teruggegrepen naar het oude punkverleden van Adam And The Ants. Singles uit de jaren ‘70, obscure albumtracks en vijf (!) relatief onbekende B-kantjes knallen in een heftig rockende versie uit de PA, waar veel voor de hand liggende hitsuccessen ontbreken. 28 Puike songs op de setlist en van het grote succesalbum ‘Prince Charming’ worden slechts twee tracks gespeeld. Ant toont duidelijk waar zijn prioriteiten liggen: ‘Deutscher Girls’ in plaats van ‘Puss ‘n Boots’, geen ‘Friend Or Foe’ maar ‘Fall-In’ en met ‘Lady’ komt wél de b-kant van de eerste single ‘Young Parisians’ voorbij waar een populaire draak als ‘Ant Rap’ wijselijk achterwege blijft. Adam Ant kiest dus niet voor de gemakkelijke weg maar voor kwaliteit en dat siert hem.

Op basis van filmpjes op YouTube waren mijn verwachtingen niet al te hoog maar ten opzichte van het begin van zijn comeback is de band, met een hoofdrol Fields of the Nephilim-gitarist Tom Edwards, op plekken gewijzigd en met name qua samenzang en drums geperfectioneerd. Kortom, alles valt op zijn plek in de voormalige chemiefabriek.

En ja, hij ziet er wat carnavalesk uit en de ‘echte’ punks van weleer halen de neus voor hem op, maar in vergelijking met de trieste en halfbakken vertoningen van veel generatiegenoten op retro-festivals als Sinner’s Day (hallo Visage) staat Adam Ant stevig overeind en met beide voeten in de klei. Alleen dat lachwekkende huzarenpak mag ie volgende keer achterwege laten. Aan de andere kant: ‘ridicule is nothing to be scared of.’

Handen op elkaar voor deze geniale gek!

 

Meer Adam in Roermond? Check Marco Kalnenek en (t.z.t.) Indindo.